Het geheugen van de vakbeweging

Esther de Boer- van Rijk

Ster op toneel en in de sociale strijd van acteurs

Ze werd, mede door de opkomende radio, een van Nederlands meest populaire actrices. Esther de Boer- van Rijk (1853 – 1937). De meeste Nederlanders herinneren zich haar in de rol van de vissersweduwe Kniertje in Op hoop van zegen; zij verloor haar twee laatste zonen aan de zee. Samen met Herman Heijermans behoorde De Boer tot de sociaal-democratische familie hoewel ze nooit lid van de partij werd. Zij zette zich in voor de verbetering van de salarissen en werkomstandigheden van acteurs. En was vanaf het begin actief lid van de Nederlandse Toneelkunstenaars Vereniging (NVT), die in 1911 werd opgericht.

Omslag Esther de Boer-Van Rijk door Joosje LakmakerOmslag Esther de Boer-Van Rijk door Joosje Lakmaker

Joosje Lakmaker beschrijft in haar boek Over Hollands populairste actrice het fascinerende levensverhaal van een meisje uit een armoedig orthodox-joods gezin in Rotterdam dat zich ontwikkelde tot de belangrijkste joodse actrice in Nederland. Ook haar strijd voor verbetering van de werkomstandigheden in deze sector, komt uitvoerig aan de orde. Esther de Boer zei van zichzelf: ‘Ik nam niks’ en dat kon sloeg zo wel op haar verhouding met de autoritaire Heijermans als op haar inzet voor een betere betaling van toneelspelers.
Na de Eerste Wereldoorlog maakte de Nederlandse samenleving woelige tijden door. De Russische revolutie was begonnen en ook in buurland Duitsland heerste een revolutionaire sfeer. Ondanks Troelstra’s poging ging een revolutie aan Nederland voorbij maar demonstraties – o.a. voor de achturen dag – en stakingen waren aan de orde van de dag. Ook acteurs ervoeren de ellende aan den lijve; weinig voedsel, veel prijsstijgingen en lonen op het lage peil van tijdens de oorlog, soms waren de gages zelfs verlaagd. De directie van theater Frascati in Amsterdam besloot tijdens de oorlog zelfs acteurs ‘per veertien dagen’ in dienst nemen. De weerstand tegen deze ‘immorele’ contracten leidde in 1918 tot een staking. En die ‘eerste toneelstaking werd gewonnen’ schreef het blad van de acteursbond, de Nederlandsche Tooneelkunstenaars Vereniging.(2)

Koeliecontracten

Auteur Joosje Lakmaker citeert uit een enquęte onder acteurs en actrices naar hun arbeidsomstandigheden.(1) En er bleek veel mis. Onderzoeker Simons spreekt over ‘koeliecontracten’ waarin expliciet vermeld werd dat de acteurs te allen tijde ter beschikking van de directie moesten staan. Een toneelcontract gold 8 maanden; dan volgen 4 maanden zonder inkomen. Vooral de tournees zijn een bezoeking; volle treinen, een verblijfskostenregeling waarmee onderkomen en maaltijd niet konden worden betaald en de kleedkamers waren ‘tochtige krotten’. Actrices verdienden aanzienlijk minder dan acteurs omdat de eerste ook vaak hun toneelkleding zelf moesten verzorgen. Esther de Boer behoorde tot de prominente Nederlandse actrices en had voor de armoedige rollen die ze speelde niet veel bijzonders nodig. Zij leed niet persoonlijk onder de wantoestanden in het vak maar juichte de eerste actie in 1912 tegen de ‘kleedkamermisčre’ van harte toe. Een apart probleem was de pensioenregeling want die bestond niet. Veel acteurs gingen na een mooie carričre een straatarme, oude dag tegemoet. Dat was de reden waarom jubilea met de bijbehorende jubileumenvelop overal uitbundig werden gevierd en vaak werden herhaald.

Kniertje werd ruim 1200 keer door Esther de Boer op het toneel gezet. Op 7 september 1937 overleed de actrice op 84-jarige leeftijd; tijdens de begrafenisplechtigheid op Muiderberg, die werd geleid door rabbijn Akina Frank bedankte ‘Ome’ Jan van Zutphen Esther voor haar steun in de strijd ertegen de tuberculose. ‘Rust zacht, tante Hes,’ eindigde hij.

Rechteloos

Een andere misstand kwam aan het licht door de activiteiten van de Vrije Vrouwen Vereniging van de feministe Wilhemina Drucker. Toneelspeelster Caroline van Dommelen pleitte op een bijeenkomst van de vereniging voor actie tegen het seksueel misbruik dat toneeldirecteuren maakten van de rechteloze posities van jonge actrices. Zij noemde er een bij naam, namelijk Willem Royaards, de latere directeur van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Hij had de gewoonte ‘gunsten voor gunsten’ te eisen bij een engagement of een mooie rol, in de toneelwereld was het een publiek geheim.

Half jaar staking


Esther collecteert voor acteurspensioenen in de lunchroom van modehuis Gerzon, links acteur Willem Hunsche, 1930

Lakmaker beschrijft ook de langdurige actie van acteurs en actrices tegen de toneeldirecties die in december 1919 begon. Het werd een ongekende vakbondsactie maar Lakmaker vraagt zich af of na afloop gesproken kon worden van een succes of een mislukking. Simons concludeerde na afloop van het conflict in Tooneel Leven (1920)  dat ‘De gedwee-lijdende kunstenaar, los van materiële behoeften en verlangens’ niet langer bestond. Vanaf november 1918 onderhandelde de NVT al met de toneeldirecties over drie eisen; een minimumsalaris van 120 gulden, een verblijfkostenvergoeding van 8 gulden per dag en de instelling van een landelijk pensioenfonds, Vooral het pensioenfonds bleek een struikelbok en de onderhandelingen duurden voort tot in de nacht van 4 op 5 januari 1920 besloten werd het werk landelijk neer te leggen. Steun kwam er van alle kanten, o.a. van Herman Heijermans. Twee gezelschappen waaronder Het Schouwtooneel waar Esther de Rijk speelde, stemden onmiddellijk in met de eisen en de acteurs beloofden 30% van hun gage af te staan voor de stakingskas. Door demonstrerende en stakende acteurs moest op 6 januari 1920 een voorstelling in de Amsterdamse Stadsschouwburg worden afgelast. Toen dat de derde avond weer dreigde, gaf burgemeester Tellegen de politie opdracht het Leidse Plein en de Marnixstraat af te zetten. Het publiek werd gefouilleerd maar later bleek dat enkele stinkbommen toch waren binnen gesmokkeld. Tellegen eiste ook sluiting van de lagere rangen in de Stadsschouwburg omdat van die kant ‘de meeste onrust viel te verwachten.’ Na zes weken verliep de staking enigszins, niet in het minst door de harde reacties van sommige directies; hele gezelschappen werden op staande voet ontslagen. Op 26 mei werd de staking beëindigd verklaard maar het pensioen kwam er niet. ‘Toch is er ook gewonnen,’ schreef de Amsterdamse stakingsleider Hijman Croiset een maand later in een terugblik. ‘De toneelspelers hebben laten zien dat ze mensen van bloed en beenderen zijn. Ze vroegen niet meer dan een bestaansminimum en een verzekerde oude dag. De directeuren leefden nog in een andere eeuw’.
Kees van Kortenhof
Mei 2014
Joosje Lakmaker, Esther de Boer-van Rijk, Nederlands populairste actrice,
Uitgeverij: Wereldbibliotheek, ISBN: 9789028425514

Noten:

1. Leo Simons beschreef op basis van onderzoek ‘De toestand van onze toneelspelers’ in Vragen des Tijds, augustus 1910
2. Eind jaren zeventig besloten enkele categorale organisaties van kunstenaars  waaronder de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars (NVT) op te gaan in de Kunstenaarsorganisatie NVV. Medio 1980 werd de naam gewijzigd in Kunstenbond FNV, nu FNV Kiem.